Hechtingsstoornistheorie

Hechtingsstoornis is een psychologische koepelterm (niet te verwarren met de medisch erkende reactieve hechtingsstoornis). De theorie houdt onder andere in dat men het hechtend vermogen van een kind met therapie kan herstellen als dit niet of onvolledig tot ontwikkeling is gekomen. Hierbij brengt men verschillende ontwikkelingsstoornissen, gedragspatronen of persoonlijkheidsstoornissen onder één noemer:

Asociaal gedrag tijdens de kindertijd (inclusief baby- en peutertijd):

  • Intimidatie, gewelddadig en agressief gedrag, geringe bekwaamheid om te leren uit een ervaring (zoals straf, begrenzing).
  • Het kind kan een sadistische en sociaal vernietigende intentie vertonen en pijnigt andere kinderen of dieren, heeft geen echte schaamte, schuldgevoelens en spijt en legt bij een confrontatie de schuld bij de anderen.
  • Vecht/vluchtgedrag (schelmenstreken, eindeloze conflicten).
  • Deze kinderen zullen vaker een anti-sociale persoonlijkheid(sstoornis) ontwikkelen.

Oppervlakkig hechtingsgedrag

  • Is onbekwaam om het verschil te ervaren tussen vertrouwde personen en onbekenden, is vaak aanhankelijk (plakbandgevoel), vertoont onvolwassen hechtingsgedrag dat niet evolueert.
  • Korte en oppervlakkige relationele patronen.

Angstig hechtingsgedrag

  • Te denken valt aan separatieangststoornis.

© MMXXIII Rich X Search. We shall prevail. All rights reserved. Rich X Search